. |
Meedoen met de andere overheid?
Meedoen is mooi, en de constatering dat de betrokkenheid van de burger verder gaat dan de periodieke gang naar het stemlokaal spreekt mij aan. Terecht besteedt het actieprogramma “Andere Overheid” de nodige aandacht aan dit begrip.
Maar op pagina 10 stuit ik op een rare zin: “De overheid mag de burgers niet in de waan brengen dat hun ruimte om te participeren groter is dan feitelijk het geval is, terwijl omgekeerd van de burgers respect voor de uitkomsten wordt verwacht, ook als zij het niet met de uitkomsten eens zijn.” Op
het eerste gezicht suggereert de zin een evenwicht: de overheid biedt iets en
vraagt iets van de burger. Maar wat biedt de overheid? Mogelijkheden om mee te
doen? Nee, alleen duidelijkheid over beperkingen van de mogelijkheid om mee te
doen. En de overheid vraagt vervolgens de burgers de geboden ruimte en de uiteindelijke
beslissing te respecteren.
Beide delen van de zin zijn waar. En toch klopt het
niet.
Draai het eens om: wanneer mag de overheid aan haar burgers vragen een besluit
te respecteren? Het belangrijkste is volgens mij dat de burger de mogelijkheid
heeft om ideeën, wensen en kritiek naar voren te brengen en dat de overheid laat blijken daar ook naar te luisteren (dat is wat anders dan iedereen gelijk geven). Of het nu gaat om behartigen van het eigen belang of om meer algemene ideeën of idealen. Een overheid die luistert mag respect van de burger verwachten voor haar besluiten. Zoals ook blijkt in de praktijk.
Dit zou een van de hoekstenen moeten zijn voor het nieuwe maatschappelijke contract waar de Kabinetsvisie “Andere Overheid” over spreekt.
En met deze hoeksteen als basis komt de uitwerking van het “meedoen” in een ander licht te staan. De overheid heeft de plicht om de burgers en hun organisaties afdoende mogelijkheden te bieden hun inbreng te leveren (dat kan de ene keer uitgebreider zijn dan de andere keer), en de overheid heeft de plicht een afdoende antwoord te geven op de inbreng van de burgers. En daarna mag de overheid respect van de burgers vragen voor genomen besluiten.
In dit licht vind ik de invulling van het “meedoen” vooralsnog mager. Misschien dat het nog te verschijnen actieplan Interactieve Beleidsvorming soelaas biedt, maar vooralsnog ligt het accent op de toegankelijkheid van overheidsinformatie en het verbeteren van de dienstverlening. Ik ben bang dat het illustratief is dat het kabinet juist deze elementen benadrukt en dat elementen als “communicatie in het hart van de beleidsvorming” ontbreken.
Voorlopig is het nieuwe maatschappelijke contract nog te eenzijdig.
|
|