. |
Methoden van doelgroeponderzoekHieronder vindt u een kort overzicht van onderzoeksmethoden, met een accent op kwalitatieve methoden. Het is bedoeld als oriëntatie met het oog op het opstellen van een onderzoeksopzet, niet als uitputtende beschrijving.
|
|
. |
Raadplegen inhoudelijk deskundigenDoorgaans mondelinge of telefonische interviews. Schriftelijke of internet-interviews worden minder gebruikt, omdat het doorvragen bij eventuele onduidelijkheden erg veel tijd kan gaan kosten.Aantal: kan variëren van 2 of 3 tot enkele tientallen. Valkuil: inhoudelijk deskundigen zijn doorgaans niet geschikt om het perspectief van de doelgroep in beeld te brengen. Raadplegen doelgroepkenners/streekkenners/intermediairenDoorgaans diepte-interviews, waarbij doorvragen gewenst is.Aantal: Circa 5 tot enkele tientallen. Valkuil: iedere doelgroepkenner heeft eigen perspectief en visie op de doelgroep. Deze is vrijwel altijd waardevol, maar het is het gevaarlijk op die ene visie af te gaan. Bij de selectie van doelgroepkenners moet gelet worden op een spreiding in herkomst, achtergrond of relatie met de doelgroep (bijvoorbeeld zowel een bankdirecteur als een vertegenwoordiger van een mengvoerbedrijf, of een spreiding naar regio of leeftijd). DeskresearchEen goed startpunt voor onderzoek. Vaak is er al veel meer materiaal beschikbaar dan verwacht. Bijkomend voordeel is dat de doelgroep niet onnodig wordt lastiggevallen met verzoeken om medewerking (voorkomen irritatie). De twee belangrijkste knelpunten:- het achterhalen en verwerven van het materiaal; - het materiaal sluit zelden helemaal aan op de onderzoeksvraag. Bestaande gegevens uit bijvoorbeeld infolijnenOrganisaties en bedrijven die zelf contact hebben met de doelgroep beschikken -vaak onbenutte- gegevens over de doelgroep, bijvoorbeeld over woonplaats, opleiding of andere gegevens van klanten. Ook het systematisch registreren van vragen en klachten die binnenkomen bij bijvoorbeeld telefonische helpdesks of callcentres levert bijzonder waardevolle informatie op.Tip: het motiveren van de medewerkers die de gegevens moeten registreren vraagt aandacht. Als zij er het nut niet van inzien zal het onderzoek moeizaam verlopen. Daarnaast is terugmelden van resultaten naar deze medewerkers belangrijk. |
|
. |
Individuele interviews met de doelgroep (mondeling/telefonisch)Meestal diepte-interviews. De mate waarin de vraagstelling is voorgestructureerd varieert.Naast aantal respondenten is de spreiding ten aanzien van relevante kenmerken van belang. Voorkom dat bijvoorbeeld alle interviews worden gehouden met één vriendenclubje binnen de doelgroep. Aantal interviews: vanaf ongeveer 10 tot 70 a 100. GroepsdiscussiesGroepsgrootte ligt doorgaans tussen de 6 en 12 personen.De meerwaarde ligt in de interactie tussen de deelnemers: zij kunnen elkaar op idee‘n brengen (brainstorm) en op elkaars opvattingen en argumenten reageren (toets hoe breed opvattingen worden gedeeld, hoe hard argumenten zijn, wat tegenargumenten zijn). Valkuilen: - sociale druk tussen groepsleden kan leiden tot sociaal gewenste antwoorden (kan vooral bij gevoelige onderwerpen aan factor van belang zijn); - sommige groepsleden kunnen zo dominant zijn dat de rest niet aan het woord komt. Een variant op de groepsdiscussies zijn werkbijeenkomsten, zoals bijvoorbeeld de Infralab-methode die door Rijkswaterstaat wordt toegepast. © Copyright wijzer 2000
Internet (www-pagina of email)Vertoont overeenkomsten met een schriftelijke enquete.Voordelen:
|
|
. |
ObservatieEr zijn verschillende observatiemethoden, al dan niet in laboratorium-situaties.Belangrijk is het onderscheid tussen participerende en afstandelijke observatie. Daarbij zijn allerlei varianten mogelijk:
Tip: Spreek van te voren af op welke punten de onderzoekers bij het observeren letten. PanelsHet herhaaldelijk raadplegen van een vaste groep respondenten (individueel of in een groepsdiscussie). Is in feite een variant op persoonlijke, resp. groepsinterviews.Voordeel:
Kwantitatief onderzoekBijvoorbeeld opinie- of gedragsonderzoek (schriftelijk, mondeling, telefonisch) Vooral geschikt voor toetsende en verkennende vragen, minder voor verdieping.Tip: soms is er gelegenheid om een aantal vragen 'mee te laten lopen' met bestaand onderzoek (bijvoorbeeld omnibus-onderzoek van marktonderzoeksbureau's, of inhoudelijk onderzoek van de eigen onderzoeksafdeling). Dit is een goedkope en eenvoudige manier om gegevens te verkrijgen. |
|