. |
MACHIAVELLI: MEER DAN SCHONE SCHIJN
Artikel in Comma, mei 1989 - D.O. Cox
Zijn overheidsvoorlichters masochisten?
Die indruk krijg ik tenminste na het lezen van de artikelen in voorgaande Comma's over de Machiavelli-prijs ter bevordering van overheidsvoorlichting. Daarbij denk ik niet aan de prijs (die kan heel stimulerend werken als het erom gaat de kwaliteit van overheidsvoorlichting te vergroten), maar vooral aan de naamgeving. Ik zou niet graag de journalisten, politici en anderen de kost geven die na het bekendmaken van de naam denken: "Ik heb altijd al gedacht dat die voorlichters niet te vertrouwen waren". Is dit nu een voorbeeld van public relations voor het vak voorlichting?
Ik wilde mijn reactie hiertoe beperken, totdat ik het artikel van prof. van Schendelen in Comma nummer 4 las. Volgens mij doet hij zowel Machiavelli als de (overheids)voorlichting tekort. En omdat beide onderwerpen mij na aan het hart liggen (in de voorlichting verdien ik mijn brood en met Machiavelli ben ik in aanraking gekomen via mijn belangstelling voor geschiedenis) wil ik het artikel van prof. van Schendelen graag van een reactie voorzien. Maar om te beginnen nog iets over de naamgeving van de prijs.
De keuze van Machiavelli als naamgever is namelijk om nog een tweede reden merkwaardig: hij heeft nauwelijks geschreven over public relations, voorlichting of hoe dat in zijn tijd mocht heten. En dat terwijl de voorbeelden voor Machiavelli toch voor het opscheppen lagen: neem bijvoorbeeld het 'feest van de Gouden Fazant' waarin onze eigen Philips de Goede beloofde op kruistocht te gaan (hij ging nooit, maar het maakte wel indruk). Of neem een zogenaamd nieuw verschijnsel als kunstsponsoring: welk bedrijf zou niet een jaarwinst geven om, net als de renaissance-prinsen, een Michelangelo of Leonardo da Vinci op de loonlijst te hebben?
Maar Machiavelli maakt hierover hoogstens zijdelings een opmerking. Zijn passie is de politiek. De vragen waar hij over schrijft zijn: hoe kom je aan de macht en hoe blijf je daar; wat is de beste regeringsvorm en hoe moet een staat met haar buren omgaan.
Een scherp waarnemer
Waarom dan toch Machiavelli? Misschien wel omdat hij een onderhoudend schrijver is, een scherp waarnemer die de dingen laat zien zoals ze zijn en niet kijkt door een rose bril van hooggestemde idealen. Is dat misschien een les die (overheids)voorlichters uit de boeken van Machiavelli kunnen trekken?
Het is overigens merkwaardig dat er zoveel verschillende interpretaties van Machiavelli zijn. Sommigen zien hem als een 'leermeester van het kwaad', maar anderen zien hem als een democratisch en humaan nationalist, of een vroege incarnatie van Lenin, of een kille bureaucraat en dat zijn nog maar enkele kwalificaties die hem in de loop van de geschiedenis zijn toegevoegd. Aan Machiavelli-exegeten is waarlijk geen gebrek.
Goed, een prijs voor overheidsvoorlichting moet een naam hebben en in dit geval is voor Machiavelli gekozen. Het is in elk geval een naam die stof tot discussie geeft. Juist daarom is het de moeite waard om de exegese van prof. van Schendelen aan een beschouwing te onderwerpen.
Stabiliteit: een vrije republiek is sterker
Centraal in het artikel van prof. van Schendelen staat de stabiliteit van de regering. Prof. van Schendelen betoogt dat Machiavelli aandacht vraagt voor de nadelen van machtswisselingen. Hij voegt daar zelf als voorbeeld aan toe het maandenlange overleg tussen politieke partijen. Liever een sterk bewind van de Medici dan weer een machtwisseling, vat prof. van Schendelen Machiavelli samen, beter een stabiele regering dan een welgezinde (republikeinse) heerschappij. En op dit punt ben ik van mening dat de kijk van prof. van Schendelen op Machiavelli ŽŽnzijdig is. Want wat te denken van het volgende citaat: "Een vrije republiek is sterker dan een tirannie". Ook dit is Machiavelli! Maar dan de Machiavelli uit de 'Verhandelingen over de eerste tien boeken van Livius', een werk dat hij schreef in dezelfde tijd waarin hij aan 'de Heerser' werkte.
Het artikel van prof. van Schendelen is uitsluitend gebaseerd op 'de Heerser' en dat is jammer, want dat leidt gemakkelijk tot een eenzijdige kijk op Machiavelli. Dat Machiavelli in zijn hart een republikein was (dat blijkt duidelijk uit de 'Verhandelingen') komt uit het artikel niet naar voren.
En wat te denken van de stabiliteit, die prof. van Schendelen zo belangrijk vindt. Voor Machiavelli is stabiliteit belangrijk, maar dat is voor hem geen stabiliteit van kabinetten die langdurig aan het pluche gekluisterd zijn. Stabiliteit is volgens Machiavelli een dynamisch concept: je moet je aanpassen aan de omstandigheden. In rustige tijden bijvoorbeeld is een groepsregering van gekozen magistraten het best, terwijl in crisissituaties de leiding van een republiek beter tijdelijk (!) in handen gelegd kan worden van een enkele doortastende leider.
Sterker nog: Machiavelli zag in sociale onrust een belangrijke bron van vooruitgang en vernieuwing. Door de voortdurende strijd tussen volk en Senaat in het oude Rome, zo betoogt hij, is de Romeinse Republiek vrij en machtig geworden. Dat is nog wat anders dan de stabiliteit van prof. van Schendelen, een stabiliteit van cynische en autocratische regeerders die kunnen doen wat ze willen, zolang ze maar een schone schijn handhaven.
Een rol voor de voorlichter
Wat moet de voorlichter hier nu mee? Moet hij helpen aan het opbouwen van de schone schijn van een stabiele regering of moet hij zich storten in het gewoel van de sociale onrust? Voor we deze vraag beantwoorden is het goed om te kijken naar een ander belangrijk idee uit de werken van Machiavelli: de heerser moet het volk te vriend houden, zoals ook prof. van Schendelen in zijn artikel constateert. Helaas interpreteert hij dit uitsluitend in de zin van een sterke man of vrouw die kan commanderen en resultaten kan laten zien. Ook hier is de kijk van prof. van Schendelen op Machiavelli ŽŽnzijdig en bovendien wat uit zijn context gehaald.
Wat is deze context: Machiavelli onderscheidt in een staat twee klassen, de aristocratie en het volk. De rolverdeling tussen deze klassen is eenvoudig: de aristocratie wil het volk onderdrukken en het volk wil niet onderdrukt worden. Omdat de aristocratie uit is op de machtspositie van de heerser en het volk niet, moet de heerser op het volk steunen om de aristocratie onder de duim te houden. Als je deze context verplaatst naar de hedendaagse maatschappij, krijg je een interessante situatie: de heerser zou dan de politieke bestuurder kunnen zijn, en de aristocratie het vervlochten bestel van hoge ambtenaren en belangengroepen. En dan is Machiavelli een pleidooi voor een meer direct contact tussen (politieke) bestuurder en bevolking! Ik geef toe dat ook dit een interpretatie is, maar hij is zeker zo plausibel als die van prof. van Schendelen. En mijn interpretatie geeft ook een duidelijke taak aan voor de voorlichter: niet alleen de schone schijn of de sublieme prestaties van de bestuurder verkondigen, maar ook de bestuurder op de hoogte brengen wat er onder de bestuurden leeft.
Machiavelli stelt met nadruk, dat de heerser goed in de gaten moet houden, wat er in zijn staat leeft, bijvoorbeeld door er zelf te gaan wonen. Problemen zijn in een beginstadium moeilijk te onderkennen, maar gemakkelijk op te lossen, terwijl het in een later stadium gemakkelijk is het probleem te zien, maar moeilijk is op te lossen omdat het zo groot geworden is. En voor het tijdig onderkennen van problemen is het gewoon nodig dat je weet wat er leeft.
De heerser moet luisteren
De rol van de voorlichter brengt mij op de rol van adviseurs, waarover ook prof. van Schendelen in zijn artikel schrijft. Machiavelli stelt, dat een heerser zijn adviseurs moet aanmoedigen om de waarheid te vertellen, maar alleen als de heerser om advies vraagt. Helaas vermeldt prof. van Schendelen niet de zin die Machiavelli daar onmiddellijk op laat volgen: "de heerser moet constant om advies vragen en een goed luisteraar zijn". Een nog steeds actueel advies voor zowel bestuurders als voorlichters. De voorlichter moet dus constant contact houden met zijn doelgroepen, zodat hij weet wat daar leeft, en die informatie voortdurend onder de aandacht brengen van de bestuurder.
Alleen luisteren is natuurlijk niet voldoende. Een heerser moet regeren en dat geldt ook voor de hedendaagse bestuurder. En regeren is vooruitzien en waar nodig krachtige besluiten nemen. Maar, zo waarschuwt Machiavelli, de heerser moet zijn besluiten aanpassen aan de steeds veranderende omstandigheden. Vaak is er directe daadkracht nodig, maar soms ook omzichtigheid. De heerser moet de omstandigheden goed in de gaten houden, niet klakkeloos kiezen voor standaardoplossingen en zijn vaardigheden voortdurend aanscherpen. Ook deze boodschap van Machiavelli kan niet alleen de bestuurder, maar ook de voorlichter zich ter harte nemen: je moet meer in huis hebben dan alleen de folder bij postkantoor en bibliotheek.
Voor echt grote ondernemingen, zoals de veroveringen van het door Machiavelli zo bewonderde Rome, zijn alleen daadkracht en vooruitzien niet voldoende. Voor dergelijke grootse zaken is de inzet nodig van het hele volk, en dan gaat het niet om alleen maar commanderen, maar om inspireren. De heerser moet proberen, zo schrijft Machiavelli, het volk over te halen om aktief deel te nemen. Dit is wat anders dan de veilige vrees uit het artikel van prof. van Schendelen en een duidelijk advies aan bestuurders en voorlichters (bijvoorbeeld voor de aanpak van de milieuproblemen).
|
|